Reactie Nexstep op onjuiste uitspraken Follow the Money bij NPO Radio 1
“De Noordzee is een kerkhof van oud-ijzer. Of het ooit wordt opgeruimd, is niet zeker.” Het is een van de vele onjuiste uitspraken die Birte Schohaus, onderzoeksjournalist van Follow the Money, 14 januari jl. deed in de NPO Radio 1-uitzending van Dijkstra & Evenblij ter plekke. Hieronder nuanceert – en weerlegt – Nexstep een aantal uitspraken van Schohaus.
Allereerst: het onderzoek van Follow the Money naar olie- en gasinfrastructuur in de Noordzee richt zich op de gehele Noordzee. Dit betekent dat bepaalde uitspraken van Schohaus betrekking kunnen hebben op delen buiten het Nederlandse deel van de Noordzee die grenzen aan Noorwegen, Groot-Brittannië, Frankrijk, België, Duitsland en Denemarken. Tijdens de radio-uitzending werd echter (bijna) geen onderscheid gemaakt tussen het Nederlandse deel van de Noordzee en de overige delen. Hierdoor ontstaat de indruk dat de gehele Noordzee is bezaaid met ongebruikte, vergane infrastructuur, dat daarnaast in geen van de landen die grenzen aan de Noordzee (voldoende) zicht is op waar de infrastructuur zich bevindt en dat niemand verantwoordelijkheid voelt of neemt voor het opruimen ervan. De realiteit staat echter in schril contrast met wat Schohaus stelt. Er bestaat heldere wet- en regelgeving over de ontmanteling van olie- en gasinfrastructuur en zowel de overheid als olie- en gasmaatschappijen voelen én nemen hierin hun verantwoordelijkheid.
NB: De hieronder weergegeven stellingen zijn verkorte formuleringen van de uitspraken die Schohaus tijdens de radio-uitzending deed. De strekking van de werkelijke formulering is daarbij zo veel mogelijk behouden.
1. De Noordzee is een kerkhof van oud ijzer. Of het ooit nog wordt opgeruimd, is lang niet zeker.
De term ‘kerkhof’ suggereert dat het overgrote deel van de olie- en gasinfrastructuur in de Noordzee buiten gebruik is gesteld en definitief is verlaten. Voor het Nederlandse deel van de Noordzee geldt het tegendeel: het overgrote deel – ongeveer 75% – is nog in gebruik. De stand van zaken per eind 2022 is als volgt: van alle platforms die er ooit hebben gestaan, zijn er 34 ontmanteld. Eind 2022 staan er nog 153 platforms. Hiervan zijn er 113 operationeel, 23 buiten gebruik gesteld en 17 ‘in ontmanteling’.
Buiten gebruik gestelde olie- en gasplatforms, putten en pijpleidingen worden nog ontmanteld. Olie- en gasmaatschappijen ontmantelen de infrastructuur volgens de voorschriften van de Mijnbouwwet, het Mijnbouwbesluit en de Mijnbouwregeling. Voor de benodigde kosten staan de olie- en gasmaatschappijen in eerste instantie onderling garant, en uiteindelijk naar de Nederlandse staat.
2. We hebben in kaart gebracht hoeveel er (red.: olieplatforms) in de Noordzee staan. Dit is nog nooit gedaan.
Nexstep brengt sinds 2017 in kaart hoeveel platforms, putten en pijpleidingen in het Nederlandse deel van de Noordzee en op land liggen. In haar jaarlijkse rapport presenteert Nexstep gedetailleerde cijfers over de operationele, buiten gebruik gestelde en ontmantelde infrastructuur.
3. Een fractie van de infrastructuur in de Noordzee is nog in gebruik.
Voor het Nederlandse deel van de Noordzee geldt precies het tegenovergestelde: een beperkt deel (ongeveer 25%) van de huidige platforms is níet in gebruik. Het gros, ongeveer 75%, is dus wel in gebruik.
4. Er liggen allerlei kabels in de Noordzee en niemand weet wat en hoeveel.
Alle informatie over de olie- en gasinfrastructuur in het Nederlandse deel van de Noordzee is beschikbaar bij Nexstep en bij Energie Beheer Nederland (EBN). Deze informatie is daarmee ook beschikbaar voor Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) en voor het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK).
5. De eigenaren en operators moeten de (red.: permanent buiten gebruik gestelde) infrastructuur opruimen, maar dat gebeurt niet.
De eigenaren van de olie- en gasinfrastructuur in het Nederlandse deel van de Noordzee zijn inderdaad wettelijk verplicht de putten en platforms na permanente buitengebruikstelling te dichten of te ontmantelen. Dit gebeurt wel degelijk; in 2022 hebben de olie- en gasmaatschappijen in Nederland circa EUR 140 miljoen uitgegeven aan ontmantelingsactiviteiten. In 2023-2024 loopt dit bedrag naar verwachting op naar circa EUR 400 miljoen per jaar.
6. Overheden en toezichthouders weten niet goed hoeveel en wanneer infrastructuur buiten gebruik is gesteld. Het ministerie van EZK zegt geen overzicht te hebben.
Bij het ministerie van EZK is informatie beschikbaar over alle mijnbouwwerken in het Nederlandse deel van de Noordzee en over per wanneer deze permanent buiten gebruik zijn gesteld; olie- en gasmaatschappijen zijn verplicht dit binnen vier weken aan het ministerie te melden. Deze verplichting is beschreven in artikel 44 en 45 van de Mijnbouwwet. Daarnaast schrijft de wet voor dat de maatschappijen binnen een jaar na buitengebruikstelling een verwijderingsplan ter goedkeuring in moeten dienen bij het ministerie van EZK. Als de maatschappij het mijnbouwwerk (gedeeltelijk) wil hergebruiken, kan ontheffing worden aangevraagd. Voor (gedeeltelijk) hergebruik van een mijnbouwwerk gelden specifieke vergunningprocedures.
7. Er zitten zware metalen, asbest en radioactieve stoffen in pijpleidingen. Het is niet bekend wat er met deze pijpleidingen, die gaandeweg verrotten, gaat gebeuren. De giftige stoffen komen op termijn in zee terecht.
Zware metalen en licht-radioactieve stoffen kunnen van nature in zeer kleine concentraties voorkomen in olie en/of aardgas. Met de productie van olie en gas worden deze zware metalen en licht-radioactieve stoffen dan mee geproduceerd. Deze stoffen kunnen zich afzetten aan de binnenkant van de pijpleidingen, of in andere (onder)delen van de infrastructuur. De concentratie in die afzettingen neemt dan toe over de loop van tientallen jaren productie, maar blijft voor zover nu bekend beperkt tot lage niveaus. Deze hoeveelheden zijn in het algemeen niet direct schadelijk voor mens en milieu. Dit is nog onderwerp van gedetailleerd onderzoek.
In de Mijnbouwwet is vastgelegd dat pijpleidingen die niet meer in gebruik zijn (in de Nederlandse Noordzee), schoon en veilig achtergelaten moeten worden, tenzij verplicht wordt dat deze verwijderd moeten worden. Van asbest in pijpleidingen is geen sprake. Bij sloop van oudere platforms wordt wel regelmatig asbest gevonden. Asbest wordt in dat geval volgens de geldende richtlijnen veilig verwijderd, geïsoleerd en afgevoerd.
8. Het opruimen van de pijpleidingen wordt door de ‘verrotting’ steeds onveiliger.
Om te beoordelen of schoon en veilig achterlaten dan wel (gedeeltelijke) verwijdering van pijpleidingen de voorkeur heeft, voeren de eigenaren een maatschappelijke kosten-batenanalyse (ook wel ‘Comparative Assessment’ genoemd) uit. Deze analyse wordt voorgelegd aan en beoordeeld door de minister van EZK.
9. De staat van sommige platforms is zo slecht, dat er (op die platforms) geen helikopter kan landen.
Helikopter landingsdekken van platforms moeten regelmatig worden gecertificeerd. De operators kiezen er soms voor om helidekken van platforms die buiten gebruik worden gesteld, niet meer te onderhouden en het certificaat te laten verlopen. Ook wordt het helidek van die platformen voor de benodigde stroomvoorziening van veiligheidssystemen vaak voorzien van zonnepanelen en/of windturbines. Het helidek kan dan niet meer worden gebruikt voor het landen van helikopters; bezoek aan een dergelijk platform blijft in zo’n geval goed mogelijk per boot.
10. Je weet niet wat je aantreft als je naar de bodem van de zee gaat.
Voor alle mijnbouwwerken in het Nederlandse deel van de Noordzee gelden voorschriften met betrekking tot onderhoud en veiligheid. Zowel de olie- en gasmaatschappijen zelf als de toezichthouder (SodM) monitoren gedurende de gehele levenscyclus of de onderhoudsstaat ervan voldoet aan de daarvoor gestelde eisen.
11. Olie- en gasinfrastructuur wordt niet opgeruimd vanwege de hoge kosten.
In het Nederlandse deel van de Noordzee wordt buiten gebruik gestelde olie- en gasinfrastructuur ontmanteld. Tussen 2023 en 2032 worden naar verwachting 79 platforms verwijderd; 30 hiervan worden in 2023 en 2024 ontmanteld (zie Nexstep-rapport 2023, ‘Stepping up the pace’, pagina 5 e.v.). De Nederlandse belastingbetaler betaalt uiteindelijk circa 73% van deze kosten, 40% via EBN’s (staats)belang en de overige circa 33% via normale belastingaftrek. Onderhoud na buiten gebruikstelling van olie- en gasinfrastructuur geeft ook forse jaarlijkse kosten. Er is dus geen financiële reden om opruimen van deze infrastructuur langer dan nodig uit te stellen en ondertussen te onderhouden.
12. Er staan nog honderden platforms waarvan ze (red.: overheden en operators) niet weten wat ze ermee moeten doen.
Voor de overheid en voor olie- en gasmaatschappijen is volkomen duidelijk wat er met platforms zal gebeuren; nadat ze buiten gebruik zijn gesteld, worden platforms verwijderd, tenzij ze voor de energietransitie kunnen worden hergebruikt.
13. Als landen meer platforms bezitten, ruimen ze minder graag op. Oorzaak: de hoge kosten.
In alle landen rondom de Noordzee (naast Nederland, ook Noorwegen, Groot-Brittannië, Frankrijk, België, Duitsland en Denemarken) gelden wetten die voorschrijven dat buiten gebruik gestelde infrastructuur moet worden ontmanteld – tenzij ontheffing is verkregen voor bijvoorbeeld hergebruik. Hoewel de wetgeving van deze landen niet uniform is, zijn olie- en gasmaatschappijen verplicht hun mijnbouwwerken te ontmantelen.
Volgens een recente publicatie (Decommissioning Insight 2023 – Offshore Energies UK) verwachten de olie- en gasmaatschappijen in het Verenigd Koninkrijk de komende 10 jaar meer dan GBP 20 miljard uit te geven (ruim GBP 2 miljard per jaar).
14. Regeringen, organisaties en bedrijven nemen vanwege de hoge kosten geen verantwoordelijkheid voor het opruimen van infrastructuur.
Voor Nederland geldt dat zowel de olie- en gasmaatschappijen als de overheid verantwoordelijkheid voelen en nemen voor het ontmantelen van buiten gebruik gestelde infrastructuur. Het opruimen van infrastructuur zien ze als kernactiviteit en als normaal: het is een lang verwachte kostenpost, maar het moet gewoon gebeuren en het gebeurt ook. Om de olie- en gasinfrastructuur zo veilig, efficiënt en effectief mogelijk te hergebruiken of te ontmantelen, is in 2017 Nexstep opgericht. Nexstep is het Nationaal Platform voor hergebruik en ontmanteling van olie- en gasinfrastructuur. Nexstep faciliteert en coördineert gezamenlijke ontmantelingscampagnes en streeft naar veilige, effectieve en efficiënte ontmanteling. Ook omdat de Nederlandse staat uiteindelijk circa 73% van de kosten voor ontmanteling draagt, is vanuit maatschappelijk belang efficiënte ontmanteling gewenst.
15. De infrastructuur in de Noordzee is voor (met name fossiele) bedrijven een asset. Ze laten de infrastructuur staan om zo hun plek in de Noordzee te behouden, met de (eventuele) gevolgen van dien.
Olie- en gasmaatschappijen die ontheffing voor ontmanteling hebben aangevraagd om de betreffende infrastructuur te gebruiken voor de energietransitie, investeren miljoenen in studies naar mogelijkheden voor (met name) transport en opslag van CO₂ en waterstof. De huidige infrastructuur kan hier een cruciale rol in vervullen. We proberen gezamenlijk te vermijden dat infrastructuur voortijdig wordt ontmanteld, als deze mogelijk kan worden hergebruikt voor de energietransitie.
Copyright foto: Flying Focus
Foto: L07 platforms op transport voor ontmanteling, TotalEnergies